Gedurende je hele werkende leven leg je geld aan de kant om later – als je stopt met werken en met pensioen gaat – geen financiële zorgen te hebben. Iedereen ontvangt een AOW-uitkering, maar een aanvullend pensioen zorgt ervoor dat je simpelweg wat meer te besteden hebt. In de meeste gevallen spaar je automatisch voor je pensioen, omdat er iedere maand een gedeelte van je salaris ingehouden wordt dat bestemd is voor je pensioen en dus in een pensioenfonds terechtkomt. Je kunt echter ook kiezen voor pensioenbeleggen om zo zelf je appeltje voor de dorst te verdienen. Welke optie het beste bij jou past, hangt helemaal af van je persoonlijke situatie en aard. Om je te helpen bij het maken van die keuze, zetten we de belangrijkste kenmerken van pensioenfondsen en pensioenbeleggen op een rijtje.
Deelnemen aan een pensioenfonds
Een werkgever kan zijn werknemers een collectieve pensioenregeling aanbieden. Soms valt die onder een verplicht bedrijfstakpensioenfonds: een regeling voor een hele bedrijfstak, zoals de detailhandel. Een werknemer hoeft overigens niet verplicht deel te nemen aan een pensioenregeling. In sommige gevallen kan hij of zij het zelfs niet eens, omdat er uitsluitingscriteria gelden. Wie wel deelneemt aan een collectieve pensioenregeling betaalt automatisch premie. Die premie wordt namelijk ingehouden op het maandelijkse salaris en daarnaast betaalt de werkgever vaak ook een deel.
Wat is een pensioenfonds?
Het idee achter een pensioenfonds is vrij eenvoudig. De premie van jou en alle andere deelnemers komt in het gezamenlijke fonds terecht. Dat geld wordt vervolgens belegd om ervoor te zorgen dat het bedrag steeds groter wordt. Zodra je stopt met werken, ontvang je dan maandelijks een uitkering: je pensioen. Die uitkering wordt betaald uit de gezamenlijke spaarpot en de hoogte ervan wordt bepaald door je totale inleg. Dat komt dus neer op je premiebedrag en het aantal jaren of maanden waarin je die premie betaalde. Bij een pensioenfonds draait het uiteraard om een goede balans tussen inleg en uitkering. In de meest ideale situatie wordt het geld bovendien zodanig belegd dat het rendement hoog is, maar het risico laag.
Pensioenfonds is veilig en makkelijk
Via een pensioenfonds voor je pensioen sparen, is vooral heel erg gemakkelijk. Je hoeft er zelf immers eigenlijk niets voor te doen. De premie wordt iedere maand automatisch op je salaris ingehouden en het beheer van het fonds wordt je uit handen genomen. Bovendien is het een veilige manier van sparen en beleggen, omdat pensioenfondsen zich aan regels moeten houden. Zo dienen ze bijvoorbeeld voldoende dekkingsgraad te hebben, wat inhoudt dat de actuele waarde van de beleggingen groter moet zijn dan de contante waarde van de pensioenverplichtingen. Doordat het pensioenfonds op een zeer grote schaal belegt, worden investeringen flink gespreid en op de lange termijn gedaan. Hierdoor zullen de beleggingsrisico’s in principe lager liggen dan wanneer je besluit zelf je pensioen te regelen.
Geen inspraak
De keerzijde van het voordeel dat je zelf nergens naar om hoeft te kijken, is echter dat je ook geen inspraak hebt. Je kunt niet bepalen wat er met jouw geld wordt gedaan. De hoogte van de premie staat vast en je kunt niet kiezen in welke bedrijven of sectoren geïnvesteerd wordt. Als je iemand bent die graag de regie in handen heeft, dan kan het moeilijk zijn dat anderen verantwoordelijk zijn voor jouw pensioen. Het is zelfs mogelijk dat je geld belegd wordt in bedrijven of sectoren waar je zelf helemaal niet achter staat. Denk daarbij bijvoorbeeld aan niet-duurzame bedrijven of een sector waarin je geen vertrouwen hebt. Je hebt dus eigenlijk weinig zicht op waar het pensioenfonds je geld precies in investeert en kunt daar bovendien vrijwel niets aan doen.
Rendement
Bij het rendement wordt er gedoeld op dat wat je geld uiteindelijk oplevert. Natuurlijk wil je dat die winst zo hoog mogelijk is. Echter, juist die investeringen die de potentie hebben om veel op te leveren, kennen vaak ook een hoog risico. Doordat een pensioenfonds risico’s spreidt, wordt je belegging dus gekenmerkt door een relatief laag risico en rendement. Niet iedereen zal dan ook tevreden zijn met de hoogte van zijn of haar pensioen. Zeker als je gedurende een wat langere periode bijvoorbeeld niet of slechts parttime werkt, kan de uitkering aan het einde tegenvallen. In dergelijke periodes leg je immers geen of minder geld in, wat zal resulteren in een lager rendement.
Onzekerheid
Wanneer je begint met werken en tegelijkertijd ook met het betalen van de pensioenpremie, dan weet je niet hoe de toekomst eruit zal gaan zien. Je betaalt dan wel je hele leven voor je pensioen, maar hoe hoog dat precies uit zal vallen, wordt pas aan het eind van de rit duidelijk. Door mogelijke tegenvallers kan de pensioenpot bijvoorbeeld ineens minder vol blijken te zitten. Door de vergrijzing komen er bovendien steeds meer pensioengerechtigden en steeds minder werkenden. Meer uitbetaling en minder inleg dus. Dat heeft er in het verleden zelfs al eens toe geleid dat de pensioenen verlaagd werden. Kortom: je kunt er nu eigenlijk niet zeker van zijn hoeveel pensioen je later zult krijgen.
Zelf beleggen voor je pensioen
Steeds meer mensen nemen zelf het heft in handen als het gaat om het bij elkaar sparen van een extra aanvulling op de standaard AOW en/of een collectief pensioen. Wanneer je er zelf voor wilt zorgen dat je iets extra’s achter de hand hebt om je laatste levensfase mee door te komen, kan dat op verschillende manieren. Kort gezegd komt het in ieder geval neer op sparen of beleggen. Door de lage rente en de hoge inflatie is sparen echter niet zo rendabel meer, omdat het je nauwelijks iets oplevert. Als je graag meer uit je spaargeld zou willen halen, dan kun je er dus beter voor kiezen om dit (gedeeltelijk) te beleggen.